Blok

Uit EurosWiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een blok is een object waarmee de richting waarin een lijn loopt kan worden veranderd met minder weerstand dan een simpel oog. Het bestaat uit een of meerdere ronde schijven tussen platen. Die platen heten wangen. Soms heeft een blok een verdikt pinnetje onder de schijven om een lijn aan vast the knopen. Dit heet een hondsvot.

Er zijn vele soorten blokken:

  • enkelvoudig: 1 schijf tussen 2 wangen
  • dubbel: 2 schijven tussen 3 wangen
  • drievoudig: 3 schijven tussen 4 wangen
  • schildpadblok: een blok dat plat op een oppervlak gemonteerd kan worden (meestal op het dek of een rondhout)
  • vioolblok: twee schijven in hetzelfde vlak tussen 2 wangen. Voor een grootschoot of bulletalie gebruik je altijd een vioolblok.
  • klapblok: een enkelvoudig blok waarvan een van de wangen open kan klappen. Dit is handig voor barberhaulers van de spinnaker.
  • hakblok: Een blok met een uitsteeksel. Op dit uitsteeksel kan met een Enkhuizer slag een lijn worden belegd. De Ebenhaëzer heeft een hakblok voor de fokkeschoot.
  • organizer: een aantal schijven in een vlak die plat gemonteerd kunnen worden. In wezen een meervoudig schilpadblok. Meestal wordt deze gebruikt om de vallen netjes naar achter te geleiden.
  • ratelblok: een blok dat in 1 richting blokkeerd. Je zou een lier ook een ratelblok kunnen noemen, maar meestal ziet het uit als een enkelvoudig blok. Dit wordt wel gebruikt om het trimmen van de fok lichter werk te maken.

De weerstand die een lijn ondervindt wanneer die door een blok loopt, is de som van de vervorming van de lijn en de wrijving van de schijf. Een lijn die door een blok loopt is recht wanneer die aankomt, heeft op de schijf de kromtestraal van de schijf plus de helft van de dikte van de lijn en is weer recht wanneer die het blok verlaat. Onafhankelijk van de hoek waarover de looprichting van de lijn wordt afgebogen door het blok, moet de lijn dus evenveel vervormen. De vervorming is omgekeerd evenredig met de straal van de schijf plus de halve lijndikte. De vervormingsweerstand is bij benadering:<math>F_v=\frac{c_1 R_l^2}{R_s} </math> waar <math>c_1</math> een coefficient is die van de lijn afhangt, <math>R_l</math> is de straal van de lijn en <math>R_s</math> is de straal van de schijf. Je ziet dat de dikte van de lijn nogal veel uitmaakt. Een dunnere lijn gaat veel soepeler.

De wrijving van de schijf is evenredig aan de sinus van de helft van de hoek, de kracht en de wrijvingscoefficient. De wrijvingscoefficient is te verkleinen door de lagers van het blok te verbeteren. Een gekogellagerd blok zal minder wrijving hebben dan een blok met alleen glijlagers.