Wachtleider
De wachtleider is het bemanningslid dat tijdens het zeezeilen op wacht is als de schipper slaapt. Het belangrijkste wat je als wachtleider moet kunnen, is op tijd de schipper wakker maken: als je ergens niet meer uitkomt, moet je niet twijfelen om de schipper te wekken en vooral niet wachten tot de situatie echt uit de hand loopt. Het is natuurlijk fijn voor de schipper als de wachtleider zich in de meeste situaties zelf kan redden, dan krijgt hij/zij tenminste nog wat slaap. De volgende dingen moet je ongeveer kunnen om wachtleider te zijn (daarbij geldt dat de schipper er vertrouwen in moet hebben dat je dit voldoende kan):
- Redelijk zeilen op open water
- De fok wisselen, een rif leggen en weten wanneer dit nodig is
- De spi strijken en weten wanneer dit nodig is
- De kaart lezen en posities intekenen
- Tonnetjes en schepen herkennen
- Begrijpen wanneer je van de geplande route moet afwijken
- Andere (vooral grote) schepen ontwijken
- Voldoende bootkennis
Het is als wachtleider ook belangrijk dat je eventuele zeeziekte goed onder controle hebt en het wachtjes draaien goed kunt volhouden, zodat bovenstaande vaardigheden daar niet onder lijden. De meeste wachtleiders hebben al twee periodes (of een periode en veel andere vaardagen) gevaren voor ze wachtleider worden. Nog een of twee periodes later hebben ze meestal genoeg ervaring om zeezeilschipper te worden.