Scheepsbewegingen

Uit EurosWiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De zes scheepsbewegingen

Een schip heeft, net zoals alle vrij te bewegen objecten, zes vrijheidsgraden. Over alle drie assen kan getransleerd en geroteerd worden. Door golven en stroming kan een schip op totaal zes manieren heen en weer bewegen. Deze zes bewegingen hebben ieder een eigen naam (Engelse namen tussen haakjes).

  • Translatie
    • dompen (heave) op en neer bewegen van het schip.
    • verzetten (sway) naar links en rechts bewegen van het schip.
    • schrikken (surge) naar voor en achter bewegen van het schip.
  • Rotatie
    • gieren (yaw) heen en terug roteren over de staande as (mast).
    • stampen (pitch) heen en terug roteren over de breedte as.
    • rollen of slingeren (roll) heen en terug roteren over de lengte as.

Rollen wordt ook wel gebruikt voor een combinatie van stampen en slingeren.

Scheepsbewegingen kunnen zeeziekte veroorzaken.

Afhankelijk van de koers ten opzichte van de wind treden andere scheepsbewegingen op. Bij aan de windse koersen stampt het schip vooral, terwijl bij voor de windse koersen het schip vooral slingert.

Een schip kan ook gieren achter een anker. Het schip beweegt dan heen en weer achter haar anker. Dit is een rotatie rond het anker.

Voor een willekeurig object zijn de zes bewegingen gekoppeld. Voor een schip, wat over het algemeen als bakboord-stuurboord symmetrisch wordt beschouwd, vallen de bewegingen in twee groepen uiteen die onderling niet gekoppeld zijn. Dit zijn de symmetrische bewegingen (heave, surge en pitch) en de anti-symmetrische (sway, yaw en roll). Dat betekent dus dat een voorwaartse beweging (surge) wel een stamp beweging (pitch) kan opleveren, maar geen rol beweging (roll).