Overleg:Fysische Aspecten (motorboek)
Er staat nu: "Het wieleffect ontstaat doordat de onderkant van de schroef zich dieper onder water bevindt dan de bovenkant, zodat bij de onderkant de waterdruk hoger is, waardoor de weerstand op het blad in de onderkant van de slag groter is. Het wieleffect wordt versterkt door de halve tunnel die de weerstand in het bovenste deel vermindert."
Helaas klopt dit niet. Het gedrag van vloeistoffen is vrijwel onafhankelijk van de druk. Ik vermoed dat het voornamelijk komt door de nabijheid van de romp. Is er iemand die hier echt iets vanaf weet? We kunnen beter niets zeggen over hoe het ontstaat, dan iets dat niet klopt. --Roger 30 nov 2007 15:45 (CET)
In het stuk over zuiging staan de boeggolven ingetekent alsof ze naar voren weglopen. In werkelijkheid lopen boeg- en hekgolven altijd weg onder een hoek van 19 graden (schuin naar achter). --Roger 30 nov 2007 15:51 (CET)
Kan iemand deze regel wat verduidelijken? Staat dit ook zo in het (papieren) motorboek?
http://www.euroszeilen.utwente.nl/wiki/Fysische_Aspecten_(motorboek)#Zuiging:
Als het vaarwater nauw is. dan bestaat er naast het dat wordt dus een schip opgelopen tegenstroom waardoor het schip dat voorbij wil lopen wordt afgeremd; het kan dus veel meer tijd kosten dan je in eerste instantie zou verwachten, zeker als het schip dat je wilt oplopen veel groter is.
Menno 1 okt 2009 19:52 (UTC)
Ik denk dat er moet staan:
Als het vaarwater nauw is, dan bestaat er naast het schip dat wordt opgelopen tegenstroom waardoor het schip dat voorbij wil lopen wordt afgeremd; het kan dus veel meer tijd kosten dan je in eerste instantie zou verwachten, zeker als het schip dat je wilt oplopen veel groter is.
Tessa 2 okt 2009 07:01 (UTC)