OLV
Afko voor Opbrengsten Levensduur Verschillen. Dit zijn de opbrengsten die ontstaan doordat afgeschreven bezittingen langer mee gaan dan de periode waar bij aanschaf op is gerekend. Om de afschrijvingen niet te veel te laten fluctueren en tegelijkertijd zichtbaar te maken dat deze meevallers er zijn, wordt op volledig afgeschreven bezittingen die nog wel gebruikt kunnen worden, nog steeds afgeschreven. Daarna wordt de waarde van de bezitting weer opgehoogd tot nul, en deze toename van bezittingen wordt gecrediteerd aan opbrengsten levensduurverschillen.
Iedere ALV waar cijfertjes besproken worden, stelt iemand wel de vraag waar OLV voor staat. Tijdens het behandelen van de begroting is dit het startschot voor de ouwelullen om weer helemaal los te gaan over de discussie of het nou wel of niet de bedoeling is om deze post te begroten. Een discussie die altijd te lang duurt en waarvan nooit iedereen tevreden is met de uitkomst.
De laatste jaren wordt OLV toegestaan op de begroting. Voor zover bekend is er nooit een periode geweest waarin de OLV slechts gedeeltelijk begroot is.
In praktijk zien we het grootste deel van de begrote OLV ook weer terug in de afrekening. Het argument om OLV niet te begroten is dat als je dit van tevoren had geweten, je de afschrijftermijn had moeten aanpassen of de bezitting herwaarderen. Je kan in principe pas achteraf vaststellen dat je OLV hebt. Het argument om OLV wel te begroten is dat in een begroting verwachtingen worden vastgelegd, geen zekerheden. Zeker aangezien Euros niet met herwaarderings eigen vermogen werkt, is het raadzaam om vanuit het voorzichtigheidsbeginsel de herwaardering pas achteraf door te voeren. Je kan aan het begin van het boekjaar wel een inschatting maken van of de bezitting nog een jaar mee kan, zeker bij afschrijvingstermijnen van 10 jaar of meer. Of je OLV op de begroting zet, is dus vooral een kwestie van of je OLV uberhaupt zinnig vindt.