Zeilwoordenboek Engels-Nederlands

Uit EurosWiki
Versie door Har (overleg | bijdragen) op 1 dec 2007 om 00:52
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Veel literatuur over zeilen is in het Engels. Daarom hierbij een Engelse woordenlijst zodat al die Engelse termen ook duidelijk zijn. Mocht je er een tegenkomen waarvan je de betekenis niet weet en die nog niet in de lijst staat, vul deze dan gewoon in. Dan kan iemand anders de betekenis erbij zetten. Sommige woorden hebben geen goede nederlandse vertaling. Er wordt dan uitgelegd wat het is.

Sails - Zeilen

  • Mainsail - Grootzeil
  • Jib - Fok
  • Genoa - Genua
  • Solent - Soling
  • Staysail - Stagzeil
  • (Roller) furling genoa - Rolgenua
  • Reef - Rif
  • Storm jib - Stormfok
  • Trysail - Trysail (stormgrootzeil)
  • Reefing line - Smeerreep
  • Spinnaker - Spinnaker (Varianten)
  • Gennaker - Gennaker
  • Runner - Spinnaker om laag ruimewinds/voordewinds te varen
  • VMG spinnaker - Spinnaker voor optimale VMG op een voordewinds rak
  • (Sc)reacher - Spinnaker om hoog ruime winds of halvewinds te varen (Screacher zelfs nog iets hoger)
  • Code Zero - Soort genua die vliegend gehesen wordt op (laag) aandewindse koersen bij licht weer.
  • Jibtop - Genua voor ruimewindse koersen (als het te hard waait voor de spi)
  • Solid wing sail - Massieve vleugel ipv een zeil van zeildoek.

Sail parts - Zeil onderdelen

  • Sail batten - Zeillat
  • Fully battened sail - Volledig doorgelat zeil
  • Full batten - Zeillat die van voorlijk tot achterlijk loopt (doorlopende lat).
  • Leech batten - Zeillat die alleen in het achterlijk zit.
  • Tapered sailbatten - Verjongde zeillat
  • Batten pocket - Zeillatzak (soms ook wel specifiek het plastic dingetje in het voorlijk bij doorlopende latten)
  • Roach - Uitbouw
  • Square top (mainsail) - Sterk uitgebouwd grootzeil dat praktisch rechthoekig is.
  • Luff - Voorlijk
  • Leech - Achterlijk
  • Foot - Onderlijk
  • Loose footed - Losse broek
  • Shelf foot - Vaste broek. Vaak is dit een lichte flexibele stof die de vorm van het zeil onderin minder verstoord(itt de Eurosboten met een vaste broek).
  • Head - Tophoek
  • Clew - Schoothoek
  • Tack - Halshoek
  • Leech line - Reguleerlijntje
  • Reef point - Reefpunt
  • Sail tie - Bindlijntje
  • Spreader patch - Bescherming waar de zaling het grootzeil raakt.
  • Luff rope/bolt rope - Lijketouw
  • Hanks - Leuvers (fok)
  • Tuff luff/headfoil - voorstagprofiel
  • (Mainsail) slides - Leuvers (grootzeil)
  • Overlap - Overlap

Rig - Tuig

  • Sloop rigged - Sloepgetuigd
    • Masthead rig - Top tuig
    • Fractional rig - Fractioneel tuig
  • Cutter rigged - Kotter getuigd
  • Schooner - Schoener (tweemaster waarvan de achterste mast het hoogst is)
  • Ketch - Kits (Tweemaster waarvan de achterste mast het laagst is)
  • Yawl - Jol? (Tweemaster waarvan de achterste mast zeer klein is)
  • Mast - Mast
  • Tapered mast - Verjongde mast
  • Rotating wingmast - Draaibare vleugelmast
  • Masthead crane - Uitstekende ding bovenop de mast waar de achterstag aan vast zit.
  • Boom - Giek
  • Spinnaker pole - Spinnakerboom
  • Bowsprit - Boegspriet
  • Whisker pole - Boom om fok mee uit te bomen (fokkeboom?)
  • Jockey pole/reaching strut - Boompje dat op de mast gaat om de loefschoot naar buiten te duwen bij halvewindse koersen

Standing rigging - Staand want

  • Hounds - Voorstagbeslag
  • Forestay - Voorstag
  • Inner forestay - Binnenvoorstag
  • Cutter stay - Kotterstag
  • Capshrouds/Upper shrouds/Uppers - Topwant
  • Lower shrouds/Lowers - Hoofdwant
  • Shroudbase - afstand tussen de zijstagen aan bakboord en stuurboord.
  • Spreaders - Zalingen

Schematische tekening van een mast met de namen van de stagen
Voor masten met meerdere sets zalingen hebben ze een systematisch systeem van naamgeving voor de zijstagen. Ze nummeren de stagen van beneden naar boven per set zalingen. Ze maken hierbij onderscheid tussen de Verticals (die naar de volgende zalingen gaan) en de Diagonals (die aangrijpen net onder de zalingen). Dit korten ze dan af met de letter D of V gevolgd door het nummer. D2 is dus de stag die van het uiteinde van de eerste zaling naar net onder de tweede zaling loopt. De bovenste zijstagen worden nog steeds de Capshrouds (Caps) genoemd.

  • Continuous rigging - Continue verstaging (alle zijstagen lopen door tot de wantputtingen)
  • Discontinuous rigging - Discontinue verstaging (de zijstagen eindigen bij de zalinguiteindes)
  • Rod rigging - Massieve verstaging (geen staaldraad, maar massief RVS staven)
  • Dyform - Dyform (speciale soort staaldraad die minder rekt dan normaal 1x19 staaldraad, zit op Jaffa)
  • 1x19 wire - 1x19 staaldraad (draad bestaat uit 1 maal 19 strengen) Rekt minder dan 7x19, en is minder soepel. Wordt veel gebruikt voor verstaging. (alle andere euros boten)
  • 7x19 wire - 7x19 staaldraad (draad bestaat uit 7 maal 19 strengen) Rekt meer dan 1x19, maar is soepeler. Wordt veel gebruikt voor lopend want. (steeds minder door de opkomst van dyneema)
  • Rigging screw/turnbuckle - Wantspanner
  • Chain plate - Wantputting
  • Deck spreaders - ? (letterlijk dekzalingen)
  • Backstay - Achterstag
  • Flicker - Veer die de achterstag optilt als er geen spanning op staat zodat het uitgebouwde grootzeil er onderdoor kan.
  • Running backstay/runner - Bakstag
  • Checkstays - Checkstays (stagen die laag op de mast aangrijpen en waarmee te sterke mastbuiging weer teniet gedaan kan worden)
  • Jumpers - Jumpers (zalingkjes en stagen bij Jaffa bovenin de mast)
  • Diamond rigging - Diamantverstaging

Running rigging - Lopend want

  • (jib/genoa/spinnaker/mainsail)Halyard - (fokke/genua/spinnaker/grootzeil)Val
  • (jib/genoa/spinnaker/main)Sheet - (fokke/genua/spinnaker/groot)Schoot
  • Thimble - Splitskous
  • Splice - Splits
  • Marlin spike - Marlpriem
  • Shackle - Harpje
  • Snapshackle - Snapshackle
  • D Shackle - D sluiting
  • Tapered - Verjongd
  • Single braid - Enkel gevlochten
  • Double braid - Dubbel gevlochten (mantel en kern)
  • 3 strand - 3 strengs
  • Laid rope/Twisted rope - Geslagen lijn
  • Marlowbraid - Lijn met gevlochten mantel en geslagen kern (van fabrikant Marlow)
  • Mooring line - Landvast

Spinnaker - Spinnaker

  • Topping lift/Uphaul - Boomhijs
  • Foreguy - Boomneerhouder (die op het voordek zit, en dus de boom zowel naar beneden als naar voren trekt)
  • (After)guy(US)/Brace(UK) - Loefschoot
  • Sheet - Lijschoot
  • Barberhauler - Barberhauler (Blokje aan lijntje waarmee de spischoten naar het breedste punt van de boot getrokken kunnen worden voor meer controle over de boom of een stabielere spinnaker)

Spinnaker systeem met aparte loef en lijschoten
Bij Jaffa wisselen bij het gijpen de loefschoot en lijschoot van functie. Op grote boten wordt er een ander systeem gebruikt. Daarbij zit aan beide kanten van de boot een loefschoot die vanaf het breedste punt van de boot naar de schoothoek aan zijn eigen kant loopt (D) en een lijschoot die naar de schoothoek aan zijn eigen kant toe loopt (F). Beide schoothoeken hebben dus een eigen loef en lijschoot. Dit betekent dat bij het spinnakeren dus aan een kant een loefschoot niks doet en de andere kant de lijschoot niks doet. Dit geeft de volgende termen:

  • Lazy guy - Loefschoot die niet in gebruik is
  • Lazy sheet - Lijschoot die niet in gebruik is

Bij het gijpen wordt de spi gevliegerd met de beide schoten (sheets) totdat de voordekker de oude loefschoot (guy) uitgehaakt heeft en de nieuwe ingehaakt heeft.

Mainsail - Grootzeil

  • Reefline - Smeerreep
  • Outhaul - Onderlijkstrekker
  • Vang(US)/Kicker(UK) - Neerhouder
  • Cunningham - Cunningham
  • Preventer - Bulletalie
  • Topping lift - Kraanlijn
  • Traveler - Overloop

Foresails - Voorzeilen

  • Genoa lead (car) - Leioog
  • Genoa track - Genuarail

Deck Hardware - Dekbeslag

  • Purchase - Vertraging
  • Block - Blok
  • Cleat - Kikker
  • (Bow)fairlead - Verhaalklamp/geleideoog
  • Clamcleat - V klem
  • Camcleat - Curryklem
  • Rope clutch/Halyard stopper - Valstopper
  • Winch - Lier
  • Winch handle - Lierhandel
  • Cabintop winch - Lier op het kajuitdak
  • Grinder - Grinder/Koffiemolen

Hull - Romp

  • Deck - Dek
  • Cockpit - Kuip
  • Selfbailer - Zelflozer
  • Gunwhales (uitspraak gunnels) - Gangboorden
  • Cabin - Kajuit
  • Cabin roof - Kajuitdak
  • Coach roof - Garagedak
  • Companionway hatch - Kajuitingang
  • Washboard - Wasbord
  • Pushpit - Hekstoel
  • Pullpit - Preekstoel
  • Toerail - Voetrail
  • Stanchion - Scepter(paal)
  • Stanchion base - Scepterpot
  • Lifelines - Zeerailing (Let op: heel belangrijk verschil met het Nederlandse Lifelines)
  • Tether - Lifeline
  • Jackstay - Loopband (die door het gangboord loopt om in te klikken met lifeline)
  • Cockpit locker - Bakskist

Appendages - Aanhangsels

  • Keel - Kiel
  • Fin keel - Vinkiel
  • Bulbkiel - Bulbkiel
  • Centreboard - Klapzwaard/midzwaard
  • Daggerboard - Steekzwaard
  • Swing keel - Kielmidzwaard
  • Canting keel - Kantelkiel
  • Lift(ing) keel - Hefkiel
  • Rudder - Roer
  • Skeg - Skeg
  • Transom hung rudder - Aangehangen roer
  • Skeg hung rudder - Roer aan een skeg
  • Spade rudder - Doorgestoken roer dat niet aan een skeg hangt


Inside - Binnen

  • Head/Toilet - WC
  • Bulkhead - Schot
  • Bunk/Berth - Kooi
  • Pipeberth - Pijpkooi (Kooi gemaakt van een stuk pijp met een stuk doek ertussen gespannen)
  • Quarter berth - Hondekooi
  • Chart table - Navigatietafel
  • Galley - Kombuis (Keuken)
  • Hatch - luik
  • Porthole/portlight - Patrijspoort

Under Sail - Zeilend

Courses - Koersen

  • Beating (to windward) - Aandewinds varen/Kruisen
  • Closehauled - Aandewinds
  • Close reach - Laag aandewinds/hoog halvewinds
  • Reach - Halvewinds
  • Broad reach - Laag halvewinds/ruimewinds
  • Run - Laag ruimewinds/Voordewinds
  • By the lee - Binnen de wind
  • On port tack - Over stuurboord (aandewinds)
  • On starboard tack - Over bakboord (aandewinds)

Let op! Dit is geen vergissing. De engelsen draaien dit om. Bij een bakboord/stuurboord situatie zal een engelsman dus ook "starboard!" roepen.

  • On port gybe/jibe - Over stuurboord (ruimewinds)
  • On starboard gybe/jibe - Over bakboord (ruimewinds)
  • Upwind/Windward - Loef/naar loef
  • Downwind/Leeward - Lij/naar lij
  • 2 sail reach - Halvewinds varen met alleen grootzeil en fok
  • 3 sail reach - Halvewinds varen met grootzeil, fok en spinnaker
  • Windward - Loefwaards
  • Leeward - Lijwaards
  • Tacking downwind - Afkruisen
  • To point - aandewindse koers optimaliseren op hoogte
  • To foot - aandwindse koers optimaliseren op snelheid

Manouvers - Manoeuvres

  • To tack - Overstag gaan
  • To gybe(UK)/jibe(US) - Gijpen
  • To luff (up) - (Op)loeven
  • To bear away - (Af)vallen
  • To hoist - Hijsen
  • To douse/drop - Strijken
  • To reef - Reven
  • To shake a reef - Ontreven
  • To sneak - De spinnaker loefschoot naar de bek van de spiboom trekken voor het hijssen van de spi
  • To square - De spiboom naar loef trekken, de loefschoot aantrekken
  • To peel the spinnaker/genoa - De spi/genua "pellen" (zeilwissel waarbij het nieuwe zeil binnen of buiten het oude zeil wordt gehesen, waarna het oude zeil wordt gestreken)

Wedstrijdterminologie

  • To hike - In de rails zitten en hangen zodat zoveel mogelijk gewicht aan de hoge kant zit
  • Luffing match/duel - Loefduel
  • Starting line - Startlijn
  • Pin end - Boeikant van de startlijn
  • Committee end - Startschip kant van de startlijn

Als je tegen de wind in kijkt ligt boei altijd aan de linkerkant van de startlijn en het startschip aan de rechterkant van de startlijn.

  • RC/Race Committee - Wedstrijdcomité
  • Protest hearing - Protestbehandeling
  • Warning signal - Waarschuwingssein (meestal 5 minuten sein)
  • Preparatory signal - Voorbereidingssein (meestal 4 minuten sein)