Manoeuvreren (motorboek): verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Nietaf}} | |||
==Manoeuvreren== | ==Manoeuvreren== |
Versie van 23 apr 2007 14:00
Weet jij nu nuttige informatie voor dit artikel, klik dan hier om de pagina te bewerken en je informatie toe te voegen.. |
Manoeuvreren
Inleiding
In dit hoofdstuk worden vaak voorkomende en mogelijke manoeuvres afzonderlijk beschreven. Je moet bij het beschouwen ervan ze proberen in combinatie met elkaar te plaatsen doordat er veel overlap mogelijk is. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op de basismanoeuvres (7.2), de aanlegmanoeuvres (7.3), het wegvaren (7.4) en nog een aantal bijzondere manoeuvres
Basismanoeuvres
Vooruitvaren
Wanneer je vaart maakt over de voorsteven kan je aan de lijzijde een (beetje) zwaard steken om de winddruk te compenseren.
Wanneer je subtieler wilt kunnen sturen kan je ook aan beide kanten een beetje zwaard steken. Let er dan wel op dat dat evenveel is aan beide kanten omdat je anders door het verschil in liftwerking een dwarsbeweging aan het schip toevoegt. Je kunt dit gebruiken als je bijvoorbeeld in een nauw bochtig vaarwater vaart, of als je een smalle brug wilt passeren.
Achteruitvaren
Bij het achteruitvaren is het moeilijk om te sturen omdat het roer, vooral bij weinig snelheid, heel slecht werkt. Wanneer het schip daarbij een klein beetje draait, zal de weerstandskracht de draaiing versterken. Het kan dan gauw niet meer voldoende zijn om meer roer te geven, zodat een forse klap vooruit moet worden gegeven met tegenroer om deze draai eruit te krijgen. Blijf ook letten op de kracht die op het roer staat.
Draaien
Er zijn drie manieren waarop gedraaid kan worden; voorwaarts, op de plaats en achterwaarts.
- Voorwaarts draaien (afb.44) Wanneer er weinig ruimte is, of als het hard waait, kan je hierbij een zwaard steken aan de buitenbochtkant. Steek het zo diep mogelijk omdat je het, door de kracht waarmee het tegen het schip wordt gedrukt, niet meer verder kunt laten zakken als je te weinig blijkt te hebben gestoken.
Omdat de Ebenhaëzer bij voorwaarts draaien sterk de bocht uit dweilt en daardoor aan het eind van de bocht nog een aanzienlijke dwarsbeweging overhoudt, moet je de bocht iets verder doorzetten om vervolgens een deel van die dwarsbeweging te compenseren (4). Het dweilen is overigens minder als je de bocht langzaam neemt, wat je tevens de mogelijkheid geeft om, als je de bocht hebt voltooid, flink gas te geven wat door de snelheidsverhoging een sterke vermindering van de dwarsbeweging tot gevolg heeft (5). Natuurlijk is het dweilen veel minder als je een zwaard hebt gestoken.
Afb. 44, Voorwaarts draaien
- Draaien op de plaats (afb.45) Steek hierbij altijd zoveel mogelijk zwaard,
Tot hier had ik het digitaal.. jij mag de rest doen Willem ;)
1 Inleiding 2 Benamingen 3 Taakverdeling 4 Trossengebruik 5 Fysische Aspecten 6 Manoeuvreren in het algemeen 7 Manoeuvreren 8 Zeemanschap 9 Begrippenlijst |