Bolling: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Bolling''' is de maximale afstand van de [[koorde]] van een zeil tot het [[zeildoek]] zelf. De bolling van het [[grootzeil]] kan geregeld worden met de [[onderlijkstrekker]], de [[voorlijkstrekker]], de [[hekstag]] en de val. De bolling van de [[fok]] kan alleen worden beïnvloed door de vorm van het zeil. Dat doet de zeilmaker. | |||
Behalve de grootte van de bolling, is ook de plaats van belang. Wanneer het hard waait, zal de [[grenslaag]] dun zijn, en kan de kromming van het zeil groot zijn zonder dat die [[lift|overtrokken]] raakt. De bolling kan dan voorin het zeil zijn zodat er veel [[lift]] kan worden gegenereerd. Je trekt dus meer spanning op het voorlijk bij harde wind. Waait het zacht, dan mag de kromming niet te groot zijn, en moet de bolling dus naar achter. Bij afnemende wind verminder je de spanning op het voorlijk. | Behalve de grootte van de bolling, is ook de plaats van belang. Wanneer het hard waait, zal de [[grenslaag]] dun zijn, en kan de kromming van het zeil groot zijn zonder dat die [[lift|overtrokken]] raakt. De bolling kan dan voorin het zeil zijn zodat er veel [[lift]] kan worden gegenereerd. Je trekt dus meer spanning op het voorlijk bij harde wind. Waait het zacht, dan mag de kromming niet te groot zijn, en moet de bolling dus naar achter. Bij afnemende wind verminder je de spanning op het voorlijk. | ||
[[categorie:zeilterm]] | [[categorie:zeilterm]] |
Huidige versie van 24 okt 2009 om 00:17
Bolling is de maximale afstand van de koorde van een zeil tot het zeildoek zelf. De bolling van het grootzeil kan geregeld worden met de onderlijkstrekker, de voorlijkstrekker, de hekstag en de val. De bolling van de fok kan alleen worden beïnvloed door de vorm van het zeil. Dat doet de zeilmaker.
Behalve de grootte van de bolling, is ook de plaats van belang. Wanneer het hard waait, zal de grenslaag dun zijn, en kan de kromming van het zeil groot zijn zonder dat die overtrokken raakt. De bolling kan dan voorin het zeil zijn zodat er veel lift kan worden gegenereerd. Je trekt dus meer spanning op het voorlijk bij harde wind. Waait het zacht, dan mag de kromming niet te groot zijn, en moet de bolling dus naar achter. Bij afnemende wind verminder je de spanning op het voorlijk.