Vaarbewijs
Een schipper van een schip, dat sneller kan varen dan 20 km per uur, of dat langer is dan 15 meter, moet in het bezit zijn van een geldig vaarbewijs.
Het Klein Vaarbewijs 1 (VB1) is voorgeschreven voor het varen op rivieren, kanalen, meren en tevens de Gouwzee. De volgende onderwerpen komen aan bod bij VB1: wettelijke bepalingen, voortstuwingswerktuigen, veiligheidsmaatregelen, inrichting van waterwegen, varen, manouvreren en elementaire weerkunde.
Het Klein Vaarbewijs 2 (VB2) is als aanvulling voorgeschreven indien je op alle binnenwateren wilt varen, dus inclusief IJsselmeer, Makermeer, IJmeer, Waddenzee, Dollard, Eems, Oosterschelde en Westerschelde. De volgende onderwerpen komen aan bod bij VB2: Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee (BVA), het Scheepvaartregelement Westerschelde (SRW) en Eemsmonding (SRE) en navigatie.
Groot Pleziervaartbewijs (GPb) is vanaf 1 juli 2011 verplicht op alle schepen tussen 25 en 40 meter. Er wordt onderscheid gemaakt tussen rivieren, kanalen en meren (VB1) en alle binnenwateren (VB2). Voor mensen die voor 1 juli 2009 in het bezit varen van een klein vaarbewijs en die al schipper waren is er een overgangsregeling. Deze mensen kunnen het GPb aanvragen, voor anderen is er een theorie en praktijk examen op het eigen schip vereist . Zie voor meer informatie de site van Vamex
Groot vaarbewijs is voor commercieel varende grote schepen. Hiervoor is tenminste 3 jaar ervaring nodig. Dit is onmogelijk om voor een Euroslid te halen, tenzij ze zeevaartschool doen.