Hellend moment
Het hellend moment is het moment in de lengterichting van de boot, door andere effecten dan zwaartekracht en druk van het water op de romp. Het oprichtend koppel is het moment in de lengterichting van de boot, door zwaartekracht en druk van het water op de romp.
Meestal bestaat dit grotendeels uit de kracht op aanhangsels en tuig. Wanneer het hellend moment constant is, zal de helling toenemen totdat het hellend moment gelijk is aan het oprichtend koppel, als we er van uit gaan dat de aanvangsstabiliteit van de boot positief is (de Europe is dus buiten beschouwing gelaten). Vanwege deze vergelijking worden oprichtend koppel en hellend moment vaak door elkaar gebruikt.
Neemt het hellend moment langzaam toe, dan neemt de helling ook langzaam toe, totdat het maximale oprichtend koppel is bereikt. De boot is nu in een indifferent evenwicht: een kleine verandering van helling leidt niet tot een verandering van oprichtend koppel. De boot zal dus ook bij een constant hellend moment verder kunnen hellen. Wanneer dit gebeurt, neemt het oprichtend koppel weer af, en zal de boot doorkenteren. De helling neemt dan plotseling sterk toe totdat er een nieuw evenwicht optreedt, meestal doordat de kracht op het tuig afneemt. Wanneer de zeilen plat op het water liggen, doet de wind er niet meer zo veel mee. Ook kan het gebeuren dat de zeilen op het water liggen zodat er een grote weerstand onstaat. Verder hellen zal dan erg langzaam gebeuren. De vlaag is dan vaak weer afgelopen voordat er een significante toename in helling is ontstaan. Dit heet platslaan of om gaan
Wanneer je om gaat door de kracht van het water op de aanhangsels, meestal door een breker, neemt het hellend moment niet of nauwelijks af met toenemende helling. Daar komt nog bij dat de brekende golf in het tuig kan slaan, waardoor de kracht op de zeilen ook veel groter wordt. Het is dan goed mogelijk dat de boot een three-sixty maakt of ondersteboven blijft liggen. Veel open boten en multihulls zijn op hun kop zeer stabiel, en blijven dus zo liggen to de volgende grote golf.
De grootte van de zeilen op een zeilboot wordt beperkt door het oprichtend koppel. Grotere zeilen oefenen bij de zelfde windsnelheid een groter hellend moment uit, en vereisen dus een groter oprichtend koppel. Om deze reden wordt veel onderzoek gedaan om het oprichtend koppel te vergroten. Aangezien deze voor een belangrijk deel door de kiel wordt geleverd, staat het ontwerp van de kiel in een warme belangstelling. De eerst mogelijkheid is om het gewicht heel ver naar beneden te brengen. Als we er vanuit gaan dat al het gewicht van de kiel in de punt zit, is de aanvangsstabiliteit evenredig met de diepgang. Dit houdt natuurlijk ergens op. Een kiel die langer is dan de lengte van de boot in bijna nooit praktisch. Het vaargebied is vaak een bapalende factor voor de diepgang. Met meer dan anderhalve meter diepgang kom je op het oostwad nergens. Daarom wordt geprobeert door ingenieuze kielconstructies met beperkte diepgang toch het oprichtend koppel te vergroten.
Een andere manier om het oprichtend koppel te vergroten, is door de gewichtsverdeling in de boot te veranderen, door gewichtstrim of waterballast.