Rompsnelheid

Uit EurosWiki
Versie door Kvanloobergen (overleg | bijdragen) op 19 aug 2016 om 15:27
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een ander Ei op rompsnelheid

Rompsnelheid is de snelheid waarmee oppervlaktegolven op water gaan, die een golflengte hebben gelijk aan de lengte van de boot. Dit is relevant omdat de weerstand van een boot sterk toeneemt in de buurt van de rompsnelheid. Het is lastig om de exacte rompsnelheid van een boot te berekenen. Deze is o.a. afhankelijk van de lengte, gewicht (waterverplaatsing) en de vorm van de romp, die elk de weerstand van de romp van de boot in kwestie beïnvloeden. De rompsnelheid in knopen van een boot kan bij benadering worden bepaald met de formule:

vromp = 2,42 * sqrt(Lwl)

Met vromp de rompsnelheid in knopen en sqrt(Lwl) de vierkantswortel van lengte van de waterlijn in meters.

Een lange boot zoals bv. de Ebenhaëzer heeft een hoge rompsnelheid, en zal deze niet zo snel bereiken. Een kleinere boot zoals een Ei heeft een lage rompsnelheid, en kan deze vrij snel bereiken.

Bootnaam Lwl Rompsnelheid
Optimist 2,2m 3,6 knt
Varianta 18 4,8m 5,3knt
Waterrat 5,4m 5,6knt
E22 6,0m 5,9 knt
Jaffa 8,2m 6,9 knt
Ebenhaëzer 25,6m 12,2 knt

De waterlijnlengtes in bovenstaande tabel kloppen alleen als de boten leeg zijn en stilliggen. Wanneer je een niet-planerende boot door de rompsnelheid probeert te drukken (bijvoorbeeld met veel motorvermogen of een grote spi) zal de boot in zijn eigen boeggolf gaan 'duiken' waardoor de waterlijnlengte en daarmee de rompsnelheid groter worden.

Wanneer een boot helling gaat maken verandert de lengte van de waterlijn ook. In bepaalde (inmiddels meestal verouderde) ratingsystemen was de lengte van de waterlijn in rust zeer bepalend voor de rating van de boot, wat met name in de eerste helft van de 20ste eeuw tot een aantal zeer fraaie ontwerpen heeft geleid zoals de J-klasse, de Regenboog en de Draak. Deze boten krijgen allemaal een aanmerkelijk langere waterlijn zodra ze helling gaan maken.

Golfweerstand

Bij rompsnelheid is er dus een golftop bij de boeg en hek van het schip en een golfdal in het midden. De boot zakt dan ook weg in de golf, ze ligt een stuk dieper in het water dan als ze stilligt. Behalve dat de golf die de boot maakt langer wordt als je sneller gaat, wordt hij ook hoger en bevat dus meer energie. Die energie moet je boot leveren, deze maakt immers de golf. Dit is dus de golfweerstand, welke dus toeneemt bij toenemende snelheid. Hoe hoog de golf wordt, hangt af van de waterverplaatsing van de boot en de rompvorm. Vergelijken we bijvoorbeeld een E22 en een Waterrat, dan zal de E22 een grotere golf genereren dan de Waterrat. De E22 heeft dus een hogere golfweerstand.

Het is mogelijk om sneller te varen dan de rompsnelheid. De boot moet dan genoeg power hebben om uit de golfdal te klimmen en zal dan uiteindelijk een stuk hoger in het water liggen dan bij lage snelheid. Je vaart dan op je eigen boeggolf, wat we ook wel planeren noemen. Dit zal dus met een E22 meer energie kosten dan met een Waterrat, omdat de golfweerstand hoger is. Bij een E22 zul je zelfs zien dat de weerstand zo hoog is, dat het niet lukt om uit het dal te klimmen, terwijl dat bij een Waterrat, met gunstige wind, wel kan lukken.