Bouten en schroeven

Uit EurosWiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Voor bouten en schroeven bestaan geen officiele definities. Vaak noemen we dingen met een metrische draad bouten en dingen met een zelftappende draad schroeven. Ook wordt wel naar de kop gekeken en noemen we een zeskantige kop een bout en een platte of kruiskop een schroef. In dit artikel gaan we niet echt in op deze definities, maar wordt uitgelegd wat de verschillende draden en koppen zijn die gebruikt worden.

Draden

Metrische draad is de draad die aan geduid wordt met M# waarbij # staat voor de diameter. Hierbij moet zowel de bout als hetgene waarin deze gedraaid wordt van een draad voorzien zijn. Deze draden zijn te maken door middel van Tappen en snijden. Standaard is dit rechtse draad: rechtsom is vast, linksom is los.

Bij zelftappende draad hoeft er geen draad te zitten in hetgene waarin de schroef gedraaid wordt. Deze tapt namelijk zelf zijn draad (vandaar de naam). Wordt ook wel houtdraad genoemd bij houtdraadbouten. In hout hoef je ook vaak niet voor te boren bij kleine diameters. Voor grote diameters en om splijten te voorkomen is het wel aan te raden. Het indraaien van de schroef wordt er ook makkelijker van. Er zijn ook nog zelfborende schroeven. Deze hebben naast een zelftappende draad een speciaal puntje dat een gat voorboort. Hierbij hoeft niet apart voorgeboord te worden. Het eerste stukje erin draaien is echter wel moeilijker omdat je enige kracht moet zetten om te helpen boren voordat de schroef goed ondersteund wordt door het gat.

Bij loodgieterswerk wordt regelmatig nog British Standard Pipe (BSP) draad gebruikt. Hierbij worden de maten aangegeven in inches. In tegenstelling tot bij metrische draad is de inchmaat is echter niet de buitendiameter van de schroefdraad, maar kleiner (bijvoorbeeld 3/4" heeft als buitendiameter iets meer dan 1") Inchmaten doen niet aan decimalen maar aan fracties (van machten van 2 om precies te zijn dus 1/2, 3/4, 5/32, etc). Let op, er worden zowel conische als rechte draden gebruikt. Bij conische draden loopt de draad taps toe waardoor deze met teflontape of pijphennep/fitterskit vloestof/gasdicht kan afsluiten. Voor een goede afsluiting dient meestal 1 van de 2 fittingen taps te zijn, in Europa is dat meestal de buitendraad. Rechte draden gebruiken een rubber ring om af te sluiten. Rechte draden worden aangeduid met G# en tapse draden met R# waarbij # staat voor de inchmaat. Gasfittingen willen nog wel eens een linkse draad hebben. Dit betekent dat vast- en losdraaien precies andersom werkt als normaal.

Koppen

  • Uitwendig zeskant. Standaard boutkop.
    Uitwendig zeskant
  • Inwendig zeskant. Ook wel inbus genoemd.
    Inbus
  • Kruiskop. Onder te verdelen in Phillipshead (PH) en Pozidriv (PZ). De juiste schroevedraaier gebruiken bij de juiste kruiskop vermindert de kans op slippen.
    Phillipshead
    Pozidriv is te herkennen aan het extra kruisje en wordt meestal gebruikt voor zelftappende schroeven. Phillipshead wordt meestal gebruikt voor metrische draad.
    Posidriv
  • Torx. Stervormig. Ooit verzonnen zodat mensen apparaten niet makkelijk op en konden schroeven. Bitjes zijn tegenwoordig echter makkelijk verkrijgbaar, dus zijn er weer nieuwe dingen uitgevonden zoals torx met een extra puntje.
    Torx

Borgen

Om metrische draad te beschermen tegen lostrillen zijn er verschillende oplossingen:

  • Klemringen. Werken alleen als de bout/moer strak aangedraaid zit.
  • Loctite. Soort lijm die wel weer los te krijgen is indien nodig.
  • Zelfborgende moeren (nyloc). Moeren met een ingebouwd nylon ringetje. Officieel mag je ze slechts 1 keer gebruiken omdat het nylon ringetje slijt.
  • Splitpen. Splitpennen mogen ook slechts eenmalig gebruikt worden.