Motorkoeling

Alle motoren moeten ook gekoeld worden. Op het water gebeurd dat bijna altijd (bij de eurosboten wel) met het water waar je doorheen vaart en kan op 2 manieren: indirect of direct.

Indirect De boot heeft een intern koelsysteem met eigen koelwater en een warmtewisselaar aan de zijkant van de boot. Dit is het geval bij de EH. Het door de motor opgewarmde koelwater stroomt door buizen naar de stuurboord kant van de boot waar door middel van een warmtewisselaar de warmte wordt afgestaan aan het water waar je doorheen vaart. Het afgekoelde water stroomt weer terug naar de motor. Op de terugweg stroomt het koelwater nog door de oliekoeler die de smeerolie van de motor en van de keerkoppeling koelt. Omdat de oliestroom door de koeler relatief laag is zal het water hier weinig van opwarmen.

Direct Een impellerpompje op de motor zuigt het water waar je doorheen vaart naar binnen en pompt het door de koelkanalen van het motorblok zodat deze gekoeld wordt (< 100 graden celcius). Daarna stroomt het via de uitlaatbuis samen met de uitlaatgassen uit de motor. In de uitlaatbuis worden de hete uitlaatgassen (>200 graden celcius) nog extra afgekoeld.

De directe variant wordt gebruikt bij Jaffa en de buitenboordmotoren van de kleine boten.

Bij jaffa zit er in de boot een wierpot die de dikste rotzooi uit het filtert voordat het de motor ingaat. Bij de buitenboordmotoren zit er een extra controlegaatje in het koelsysteem waar een beetje water uit spuit zodat je tijdens het varen kunt zien dat je koeling werkt. Het is aan te raden met enige regelmaat te controleren of deze waterstraal nog voldoende is en ook niet te heet (dat kan een teken van een slechte koeling zijn). Doe dit vooral als je vaart in water waarin veel troep drijft, zoals de Draaisloot. Zodra er geen water maar waterdamp uit een buitenboordmotor komt, is het zaak om z.s.m. de motor uit te zetten.