Spinnaker (Varianten)

Uit EurosWiki
Versie door Har (overleg | bijdragen) op 1 dec 2007 om 00:27
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Spinnaker is een verzamelnaam voor een zeil dat vliegend gehesen wordt voor de boot.

Hierin zijn een aantal specifieke soorten te onderscheiden:

  • De symmetrische spinnaker.
  • De asymmetrische spinnaker of gennaker.
  • De Code Zero.
  • De Screacher.
  • De blooper.

Daarnaast worden asymmetrische en symmetrische spinnakers vaak ingedeeld naar de specifieke koers en windrichting waar ze op geoptimaliseerd zijn. Hierbij worden nummers gebruikt:

De verschillende spinnakers met hun optimale koers en windsnelheid

De naam van de specifieke spinnaker is Code # (waarbij # een nummer is uit het diagram hierboven). Dit verklaart ook meteen de naam van de Code Zero (Code 0).

Code 0 Zie hieronder
Code 1 Lichtweerspi, licht doek, brede schouders
Code 2 Middenweer spinnaker, zwaarder doek, meestal ongeveer even groot als de 1
Code 3 Vergelijkbaar met de 2, maar geen schouders. Vaak fractioneel
Code 4 Zwaarweer spi. Vaak fractioneel, duidelijk kleiner oppervlak, nauwelijks schouders
Code 5 Stormspi. Fractioneel, klein oppervlak, geen schouders

Vaak worden er ook andere namen toegepast, zoals:

Reacher spinnaker voor hoog ruimewinds/halvewinds varen
Runner spinnaker voor laag ruimewinds/voordewinds varen
VMG Voor optimale VMG voordewinds (Let op, vaak is dit wel met afkruisen)
All Purpose/AP Spinnaker die niet geoptimaliseerd is voor een specifieke taak.

Daarnaast wordt er nog onderscheid gemaakt tussen waar de spinnaker gehesen wordt. Bij masttoptuigen kan de spi alleen in de mastop gehesen worden. Bij fractionele tuigen kan de spi in de masttop en vlak boven de voorstag gehesen worden. Hierbij wordt gesproken van respectivelijk een masttop en een fractionele spinnaker. Fractionele boten moeten vaak wel verstevigingen hebben in de masttop om een masttopspi aan te kunnen. Dit kan in de vorm van een stijf profiel, achterstag, jumpers of een combinatie daarvan.

Symmetrische spinnaker

Asymmetrische spinnaker

Mini 650 met draaibare gennakerboom
De asymmetrische spinnaker wordt vaak gevoerd vanaf een boegspriet, hoewel incidenteel ook wel een spiboom gebruikt wordt. Voordeel daarvan is dat de spi naar loef gedraaid kan worden, zodat deze op voordewindse koersen niet afgedekt wordt door het grootzeil. Dit is bij boegsprieten vaak een probleem. Dit wordt opgelost door de schouders van de spi naar loef te kantelen door de boot naar loef te hellen. Ook wordt vaak afgekruisd. Als de boot licht genoeg is kan het zelfs met hogere windsnelheden uit om af te blijven kruisen. Het is dan niet nodig om de spi naar loef te draaien. Dit is het geval bij bijvoorbeeld skiffs en VO70's. Bij langzamere boten wordt ook wel gebruik gemaakt van een draaibare boegspriet. Deze geeft hetzelfde effect als gebruik van een spiboom, alleen wordt gemak bij het gijpen verkregen in ruil voor een ingewikkeldere constructie.

Code Zero

Boot met Code Zero, let op het sterk uitgebouwde achterlijk
De Code Zero is uitgevonden tijdens de Whitbread '97-'98 door team //EF Language//. De voornaamste truc van het zeil was dat het een redelijke winst gaf bij aandewindse koersen met licht weer terwijl het niet ten koste ging van een voorzeil doordat het gemeten werd als een spinnaker. Er mocht namelijk maar een beperkt aantal voorzeilen en spinnakers meegenomen worden, en men had liever een extra voorzeil ten koste van een spinnaker. Volgens de regels was een spinnaker een zeil dat vliegend gehesen wordt, en waarvan de breedte van het midden van de spinnaker 75% van de onderlijklengte is. Dit werd bereikt door de Code Zero vliegend te hijsen en het achterlijk uit te bouwen. Om een goede vorm te behouden werd het gemaakt van hetzelfde materiaal als de aandewindse zeilen.

Veel regels meten de Code Zero ook nog steeds als spinnaker. De meeste Code Zero's lijken dan ook nog steeds sterk op de Code Zero zoals toen uitgevonden tijdens de Whitbread:

  • Vliegend gehesen met een lijketouw in het voorlijk, vaak vanuit de masttop naar de boegspriet voor een maximaal aspect ratio
  • Uitgebouwd, soms in combinatie met latten (niet alle regels laten dit toe)
  • Gemaakt van hetzelfde materiaal als de voorzeilen (meestal laminaat)

Doordat het zeil aandewinds gebruikt wordt, maar wel vliegend gehesen is een zeer hoge voorlijkspanning nodig. Dit betekend dat zowel de masttop als de boegspriet hierop berekend moeten zijn. Daarnaast is een gevolg van zowel het vliegend hijsen als de sterke mate van uitbouw dat niet dezelfde hoogte gehaald kan worden als met een fok of genua. Doordat het echter wel een behoorlijk hogere snelheid geeft stelt het boten in offshore races in staat om sneller uit windstille gebieden te varen. Dit weegt ruimschoots op tegen het hoogteverlies en is het sterke punt van de Code Zero. De toepassing in baanraces is dus niet interessant.

Screacher

Screacher op een Farrier F31R
De screacher is een spinnaker die gesneden is voor halvewinds/hoog halvewindse koersen. Hij wordt vooral toegepast op multihulls. Doordat multihulls heel weinig weerstand hebben in combinatie met kielboten komt de schijnbare wind vrij sterk van voren, zelfs op ruimewindse koersen. Multihulls hebben daarom een zeer vlakke spinnaker nodig en moeten behoorlijk sterk afkruisen op voordewindse koersen. Op hoog ruimewindse/halvewindse koersen is een extra vlakke spinnaker nodig met een vrij sterke voorlijkspanning. Dit is de screacher. Het is dus eigenlijk een soort variant op de Code Zero voor multihulls. Doordat de screacher zeer vlak is en een hoge voorlijkspanning heeft kan deze goed gerold worden, wat dan ook vaak gedaan wordt.

Blooper

Twee boten met bloopers De blooper is een zeil dat gebruikt werd in de begintijd van de IOR rating. De IOR rating was gunstig voor boten met smalle (alsof ze samen geknepen zijn) spiegels, en vrij ronde rompen. Dit betekende dat de boten niet konden planeren en slecht surften waardoor de snelste weg op voordewindse koersen al snel recht voordewinds was. Door de smalle speigels en ronde rompen gingen ze echter heel hard rollen. Daarnaast hadden ze relatief erg kleine grootzeilen. Om meer stabiliteit te genereren werd de blooper gehesen aan lij die achter het grootzeil vandaan kwam. Aanpassingen aan de IOR regel die lichtere boten met bredere spiegels en grotere grootzeilen voordeliger maakten leidden tot het uitsterven van de blooper.

Doordat een blooper achter het grootzeil zit is het vrij moeilijk om hem netjes vol te houden. Als de schoot aangetrokken wordt trek je de blooper alleen maar meer de luwte in. Trimmen van de blooper wordt dan ook vooral gedaan met de val.